Magische grens
"Papaaaa! Het baby'tje was weer aan het dansen in de buik!" Tussen het geruis door klinkt er enthousiasme en opluchting aan de andere kant van de lijn. Man is op weg naar huis van een werkbezoek aan het buitenland, maar had me nadrukkelijk verzocht meteen te bellen na het bezoek aan de verloskundige. Nu we de magische grens van drie maanden ruim voorbij zijn en bijna de 18 weken aantikken zijn de zorgen aanzienlijk verminderd, maar ik blijf op mijn hoede. Nooit ga ik meer zonder onheilspellend gevoel de verloskundigenpraktijk binnen. Te vaak was dat onheilspellende gevoel een voorbode op slecht nieuws. Zoveel malen eerder kreeg ik te horen dat het hartje niet meer klopte, dat we moesten nadenken over hoe we het levenloze vruchtje wilden verdrijven.
Met uitzondering van die ene keer, toen we zelfs die keuze niet meer hadden. Ik was 20 weken zwanger en moest bevallen van een dood minimensje dat in zijn gehele lengte op mijn hand paste. Nageltjes, dunne armpjes, een bijna doorzichtige huid en zelfs wimpertjes op zijn gesloten oogjes. Verdrietig en heel oneerlijk, maar een niet te ontkennen realiteit die je moederhart doet sidderen.
Toen ik afgelopen november een positieve test in (mijn trillende) handen had, wist ik één ding zeker: ik wilde een andere verloskundige. De gedachten aan die praktijk en haar medewerksters, die, hoe kundig en vriendelijk ook, me telkens ernstig sfeerverlagend nieuws moesten brengen deed me besluiten anders te willen.
Kloppend hartje
"Je mag zo vaak komen als je wil", had mijn nieuwe verloskundige mij op het bange hart gedrukt. "Elke week?" had ik aarzelend gevraagd. En zo besteeg ik wekelijks de behandeltafel. Soms zei ze dan alleen maar met een geruststellende glimlach: "Hij doet ‘t." Magische woorden vind ik ‘t.
Of ik nog last had van kwaaltjes, was haar laatste vraag. Ik vertelde dat ik werd geplaagd door een bijna niet te stillen dorst. Ik hunkerde dag en nacht naar water, liefst met bubbels. "Moet je ook vaak plassen?" "Vier keer per uur", had ik gejammerd. Ik wist goed dat het een symptoom kon zijn van zwangerschapsdiabetes, maar nadat ze stilzwijgend een naaldje in mijn vinger prikte en een dikke druppel bloed opving, kon ze me vertellen dat mijn waardes in orde zijn.
Namen
Bij thuiskomst bekijk ik het lijstje jongens- en meisjesnamen dat we eerder die week ‘s avonds samen in bed hadden gemaakt. Over twee weken is er de twintig weken echo en zullen we weten of Zoonlief grote broer van een jochie of meisje wordt. Hij denkt een jongen, ik denk een meisje. Ik heb pukkeltjes die ik normaal enkel tijdens een menstruatie kan ontdekken en vind mezelf een andere blik in mijn ogen hebben. Ik voel me niet bepaald mooi ook. Terwijl ik doorgaans met wat make-up en een leuk outfitje prima voor "cute" door kan gaan. Nu mijn buik er steeds minder als een extra vetrol, maar steeds meer als een babybuikje uit gaat zien, durf ik weer wat strakkere kleding aan. Gevolg daarvan was dan weer dat ik na een etentje de gastvrouw van het restaurant ervan moest overtuigen dat ik niet volgende week, maar over vijf maanden beval.
Peutervragen
"Als jij de chocola doorslikt, komt dat dan bij de baby op z’n hoofd?" Ik proest mijn Kitkat bijna uit over de keukentafel. "Ik weet het niet, wat denk jij?" is mijn steevaste antwoord op dat soort prangende peutervragen. "Denk het wel." Hij voelt bij de gedachte eraan aan zijn eigen blonde krullen. Man zwaait de deur open en gooit zijn tas in een hoek. Hij tilt zijn driejarige vriendje op en kan dan rekenen op een knuffel die Zoonlief de afgelopen dagen voor hem had opgespaard. "En hoe is het met mams en de baby?" vraagt hij als hij me kust en over mijn buik wrijft. "Goed!" antwoordt Zoonlief. "Maar de baby heeft wel heel veel chocola in zijn haar." Man kijkt me met opgetrokken wenkbrauw aan als ik het papiertje van de Kitkat onder tafel in mijn vuist verstop.
En jij?
Hoever ben jij in jouw zwangerschap? Hoe ervaar jij het tot nu toe?
Onderaan deze pagina kun jij jouw reactie achterlaten. Ik ben heel benieuwd naar jouw ervaringen en verhalen.